Bodemonderzoek bij bodembedreigende activiteiten
Bij start of beëindiging van uw bedrijf kan een nulsituatiebodemonderzoek of een eindsituatie-bodemonderzoek nodig zijn. Het nulsituatieonderzoek is bedoeld om de bodemkwaliteit vast te stellen op die plaatsen waar binnen uw bedrijfsvoering verontreiniging kan ontstaan. Door onderzoek wordt dan een nulsituatie vastgelegd van de bodem bij start van uw bedrijf. Als uw bedrijfsactiviteiten stoppen, doet u vervolgens een eindsituatieonderzoek.
Wanneer nodig?
In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is voor de meeste activiteiten geen verplichting opgenomen om voor het begin van de activiteit de bodemkwaliteit vast te stellen (door een zogenaamd nulsituatie-bodemonderzoek uit te voeren).
Wij adviseren u om wél een nulsituatie-bodemonderzoek uit te voeren, zodat u na beëindiging van de activiteit alleen de verontreiniging die aan de bodem is toegevoegd ten tijde van uw activiteit moet verwijderen en niet ook de verontreiniging die daarvoor eventueel al is ontstaan.
Als onderzoek wordt uitgevoerd, kan dit beperkt blijven tot locaties waar de bodembedreigende activiteiten plaatsvinden. Verder moet u informatie aanleveren over:
- de bodembedreigende activiteiten binnen het bedrijf;
- de betrokken verontreinigende stoffen;
- de bestaande voorzieningen;
- de bodemopbouw;
- een plattegrond van het bedrijf met aanduiding van de bodembedreigende activiteiten;
- de stroomrichting van het grondwater;
- een boorplan met een overzicht van de analyseresultaten;
- de mengmonsters en de dieptes van de monsternames.
In de richtlijn NEN 5740 worden de eisen omschreven. Als het onderzoek is uitgevoerd, beoordelen onze vergunningverleners dit.
Eindsituatie-bodemonderzoek
Bij bedrijfsbeëindiging moet een eindsituatie-bodemonderzoek worden uitgevoerd. Dit gebeurt volgens paragraaf 5.2.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De paragraaf Eindonderzoek bodem geldt alleen als dat bij milieubelastende activiteiten in de hoofdstukken 3 of 4 van het Bal staat. Wordt bij het beëindigen van een milieubelastende activiteit niet naar paragraaf 5.2.1 verwezen? Dan is eindonderzoek niet verplicht.
Het eindsituatieonderzoek is een herhaling van het nulsituatie-onderzoek als deze nulsituatie is bepaald. Ook dit onderzoek moet voldoen aan de hiervoor beschreven eisen van de NEN 5740. De resultaten van beide onderzoeken worden dan onderling vergeleken. Mocht er verontreiniging zijn ontstaan, dan moet u als ondernemer de bodem herstellen tot naar de situatie bij start van uw bedrijf. Zo wordt ervoor gezorgd dat de bodemkwaliteit in ons land niet verslechtert. Dit wordt het stand-still-beginsel genoemd.
Is voorafgaand aan de activiteit de nulsituatie niet vastgelegd, dan moet de bodemkwaliteit worden hersteld tot de bodemkwaliteit zoals die is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart of tot de kwaliteitsklasse landbouw/natuur uit het Besluit bodemkwaliteit.
Let op!
- Een bodemonderzoek dat uitgevoerd wordt voorafgaand aan nieuwe bebouwing of nieuw gebruik is niet hetzelfde als een nul- of eindsituatieonderzoek;
- Bij het wijzigen van de bodembedreigende activiteiten binnen een bedrijf en/of van de locatie daarvan, kan ook een nulsituatie- en/of eindsituatiebodemonderzoek nodig zijn.
Let op: gemeenten kunnen aanvullende regels opstellen voor nulsituatie- en eindsituatieonderzoeken, aanvullend op de algemeen geldende regels uit het BAL.
Bodemonderzoeksrapport aanleveren
Wanneer u een bodemonderzoeksrapport aanlevert bij de Omgevingsdienst Haaglanden, dan vragen we van de onderzoeksgegevens ook een zogenaamd xml-bestand. Dit in verband met de verplichtingen vanuit de Basisregistratie Ondergrond. Wij vragen u van alle ingediende bodemonderzoeken (met uitzondering van vooronderzoek NEN5725) een xml-bestand aan te leveren dat voldoet aan een recente versie van protocol SIKB0101. Het bestand bevat minstens de onderzoekscontour, boorpunten (inclusief x-/y-coördinaten), boorstaten, veldmonsters, analysemonsters en analyses. Deze gegevens worden uiteindelijk opgenomen in de Basisregistratie Ondergrond, zodat deze door iedereen geraadpleegd kunnen worden.