Bodem overgangsrecht

Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft in bepaalde gevallen de oude bodemwetgeving, de Wet Bodembescherming (Wbb), van kracht. We spreken hierbij van Overgangsrecht bodem. De regels hiervoor zijn te vinden in de Aanvullingswet Bodem Omgevingswet, de artikelen 3.1 en 3.2. 

In grote lijnen geldt het Overgangsrecht bodem in de volgende situaties: 

  • Nieuwe gevallen (ontstaan tussen 1-1-1987 en 1-1-2024); 
  • Locaties waar de verontreiniging is beschikt als ernst en spoed; 
  • Locaties waarvoor een (deel)saneringsplan is ingediend voor 1-1-2024 
  • Locaties waar op basis van een eerdere sanering (ook BUS saneringen) sprake is van nazorg (zoals een leeflaag) of restverontreiniging; 
  • Locaties die beschikt zijn (ernst en niet spoed) en waar gebruiksbeperkingen gelden of beschermende maatregelen zijn genomen. 

Het is mogelijk dat voor een werk zowel de Omgevingswet als de Wet Bodembescherming geldt. 

Ook kan het voorkomen dat een activiteit op een locatie waar mogelijk overgangsrecht bodem van toepassing is, geheel en al onder de Omgevingswet valt. Dit hangt af van de specifieke eigenschappen van de activiteit. 

Op een kaart is aangegeven op welke locaties mogelijk sprake is van overgangsrecht bodem.  

Als Overgangsrecht van toepassing is, dan moet u dit melden via het Meldingsformulier Wet bodembescherming (zie Snel regelen onder Bodem). In gevallen waar ook sprake is van een milieubelastende activiteit onder de Omgevingswet, is daarnaast ook een melding via het Omgevingsloket noodzakelijk.