Ureumboekhouding

Veel glastuinbouwbedrijven hebben een zogenaamde warmte-krachtkoppeling (WKK). Voor het verwijderen van de stikstofoxiden die vrijkomen uit de rookgassen wordt vaak ureum gebruikt. In de wet zijn monitoringseisen vastgesteld voor dit ureum. Heeft u een WKK met een emissiereductietechniek zonder continue meting? Dan moet u een ureumboekhouding bijhouden.

Een ureumboekhouding is een hulpmiddel om te voorkomen dat bij een warmtekrachtinstallatie een dure continumeting aan NOx moet plaatsvinden.  

Ureum is een hulpstof die gebruikt wordt in een rookgasreiniger. Met de registratie van deze hulpstof kan aangetoond worden dat de rookgassen gereinigd in de atmosfeer worden gebracht zolang de warmtekrachtinstallatie in werking is. Dit is mogelijk door de directe samenhang tussen het aantal draaiuren van de warmtekrachtinstallatie en de verbruikte hoeveelheid ureum.  

De basis van de ureumboekhouding is het verbruik van ureum per uur dat de rookgasreiniger nodig heeft om de rookgassen van de warmtekrachtinstallatie te reinigen. Dit dient vastgesteld te worden met behulp van een afzonderlijke meting. Deze meting dient overgelegd te worden bij de ureumboekhouding. In de praktijk gebruiken leveranciers, onderhoudsbedrijven en technische bureaus ook wel termen als ”flowmeting” en ”loadtabel” voor deze meting. 

Verder is een registratie nodig van het aantal draaiuren van de warmtekrachtinstallatie. Voor de registratie van het aantal verbruikte liter ureum is van belang dat er een beginstand bekend is van 1 januari van het registratiejaar en wat er in de tank zit aan het eind van het jaar. Dit is tevens de beginstand voor het volgende registratiejaar.  

Er zijn enige technische zaken die maken dat de ureumboekhouding nooit precies zal kloppen. Dit omdat de ureuminjectie in de rookgasreiniger pas gaat plaatsvinden als de katalysator die de basis vormt van de rookgasreiniger een bepaalde temperatuur bereikt heeft. Bij een koude start duurt het ergens tussen de 30 en 45 minuten voordat de ureuminjectie gestart wordt. Ook zijn er warmtekrachtinstallaties die soms op 70 of 80% van het vermogen draaien Bij deze vermogens wordt er dan ook navenant minder ureum ingespoten.

Omdat het aantal draaiuren  van het beperkte vermogen op jaarbasisbeperkt blijft, hoeft er in de berekening niet direct rekening mee gehouden te worden. Draait de installatie in meer dan 25% van de tijd op een ander vermogen, dan moet daar wel rekening mee gehouden worden.  De afwijking tussen theoretisch verbruik en werkelijk verbruik wordt dan groot.  

Technische uitwerking

Er dient bepaald te worden wat het theoretische verbruik van ureum is. Dit wordt bepaald door het aantal draaiuren van de warmtekrachtinstallatie te vermenigvuldigen met het uurverbruik in liters van de rookgasreiniger (bij 100% belasting).  

Daarnaast dient bepaald te worden hoeveel ureum er dat jaar is verbruikt. Dit gebeur door de jaarinkoop te corrigeren met de basisvoorraad op 1 januari en 31 december.    

Voorbeeld:
Verbruik van ureum in liters per uur: 3,5 liter. 
Draaiuren warmtekrachtinstallatie: 3568 uur. 

Dat levert dan een theoretisch jaarverbruik op van 12.488 liter ureum. Dit dient vergeleken te worden met het gerealiseerde jaarverbruik van ureum.  

Basishoeveelheid ureum op 1 januari: 1650 liter
Inkoop door het jaar heen: 11.500 liter 

Hoeveelheid aanwezig ureum op 31 december: 1725 liter. Het verbruik is 11375 liter.    

Met deze registratie is dan aangetoond dat het aannemelijk is dat de rookgasreiniger continu in werking is geweest ten tijde dat de warmtekrachtinstallatie in bedrijf was. Dit is de basis van de informatie die overgelegd moet worden aan de Omgevingsdienst.  

Te overleggen documenten bij de ureumboekhouding

De volgende documenten moeten overlegd kunnen worden aan de Omgevingsdienst: 

  1. Rapport van de meting waarin wordt bepaald hoeveel liter ureum per uur de rookgasreiniger nodig heeft om zijn werk te doen (Op basis van 100% vermogen en indien de WKK ook benut wordt op andere vermogens, dan ook bij die vermogens).
  2. Urenregistratie draaiuren WKK.
  3. Inkoop ureum (met correctie van de voorraad 1 januari en 31 december van het registratiejaar).
  4. Verklaring waarin de bovenstaande informatie wordt samengevoegd (zie voorbeelddocument).  

Aanvulling / toelichting

Indien het verbruik van het ureum meer dan 10% afwijkt van het theoretische verbruik dient nagegaan te worden wat hiervan de oorzaak kan zijn. Deze informatie dient toegevoegd te worden aan de verklaring. Indien het werkelijke verbruik aan ureum meer is dan het theoretische verbruik, dient altijd informatie toegevoegd te worden over wat hiervan de (vermoedelijke) reden is. Dit omdat het technisch meer dan onlogisch is dat het werkelijke verbruik hoger is dan het theoretische verbruik.